domingo, 23 de fevereiro de 2014

Het recht op vertolking en vertaling tijdens strafprocedures

We denken er niet zo vaak aan, maar vandaag wilde ik aandacht vragen voor de taalproblemen van buitenlandse gedetineerden; mensen die vast zitten in gevangenissen in een land waarvan ze de taal en de cultuur niet begrijpen. De Stichting EuroMoS heeft in 2009 (vervolg)onderzoek laten uitvoeren onder buitenlandse gedetineerden in Nederlandse en Portugese gevangenissen en hun taalproblemen. In Nederland vulden ruim 100 buitenlanders het formulier in en in Portugal deden bijna 70 gedetineerden met de Duitse, Engelse, en Nederlandse nationaliteit aan het onderzoek mee, waaronder 25 Nederlanders.


communicatieproblemen
Uit het onderzoek onder de in Portugal gedetineerde buitenlanders bleek dat de meeste van hen wel Engels of Frans spreken, maar geen Portugees. Zelfs de gedetineerden die aangaven met de Portugese taal bekend te zijn, verklaarden dat zij voor de communicatie met anderen het niet zonder tolk zouden kunnen stellen. Maar op de antwoorden op de vraag wanneer een tolk ter beschikking stond, bleek dat dat maar mondjesmaat het geval was en dan nog op een laat tijdstip in het proces, namelijk vaak pas bij het verhoor door de rechter. Dat is wel begrijpelijk als het proces belangrijker wordt naarmate het vordert. Maar de informatie waarover de rechtbank in beginsel beschikt is natuurlijk verkregen door de verhoren die de politie al (veel) eerder heeft afgenomen. Als daar dan door communicatieproblemen misverstanden zijn ontstaan en fouten zijn gemaakt, heeft dat grote gevolgen.

Nu is het aan de andere kant ook zo dat de aanwezigheid van een tolk niet garandeert dat de communicatie goed verloopt. Uit de opmerkingen van de gedetineerden kwam duidelijk naar voren dat de kwaliteit van de vertolkingen (en vertalingen) nogal eens behoorlijk te wensen overliet. Ook bleek dat de meeste gedetineerden formulieren hadden ondertekend waarvan ze de inhoud niet voldoende hadden begrepen. Dat gebrek aan kennis gold eveneens voor de informatie over de aard en reden van de beschuldiging en de hun toekomende rechten.

recht op informatie
Wanneer een verdachte in een strafzaak de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende beheerst, heeft hij recht op vertolking en vertaling om effectief deel te kunnen nemen aan het strafproces. De verdachte moet immers kunnen begrijpen van welk feit hij wordt verdacht en de mogelijkheid hebben zich daartegen te verdedigen.

Het recht op vertolking en vertaling ten behoeve van personen die de taal van de procedure niet spreken of verstaan, is vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In oktober 2010 is een EU Richtlijn aangenomen door het Europees Parlement die minimumregels met betrekking tot het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures bevat. Die richtlijn (zie hier) is eind 2013 (officieel) geïmplementeerd alle lidstaten, en nu moet er op korte termijn landelijke regelgeving komen ter daadwerkelijke waarborging van het recht van een verdachte of beklaagde die de taal van de strafprocedure niet spreekt of verstaat, op bijstand van een tolk tijdens, onder meer, politieverhoren, alle zittingen van het gerecht en alle noodzakelijke tussentijdse zittingen. 

Er is ook een soortgelijke Europese richtlijn ter bescherming van het recht op vertolking en vertaling voor de slachtoffers van strafbare feiten.

Er is nog een lange weg te gaan om ervoor te zorgen dat taalproblemen en gebrekkige communicatie rechtspleging in de weg staat, maar er is in ieder geval weer een stap gezet. Als u in een situatie komt – als slachtoffer, getuige of verdachte van een strafbaar feit - waarin u een tolk nodig hebt, schroom niet om daarnaar te vragen. Ik en mijn collega’s staan u graag terzijde! 

terça-feira, 31 de dezembro de 2013

Neem een ander in de maling of houd jezelf voor de gek …

Ik heb al vaker geschreven over de eigenschappen van het menselijke brein, dat is nu eenmaal een onderwerp dat ik bijzonder interessant vind. Terugdenkend aan alles wat me in 2013 op persoonlijk en beroepsmatig vlak is overkomen, viel een gebeurtenis op die te maken heeft met het vermogen van de menselijke geest om onze waarneming en interpretatie van gebeurtenissen aan te passen aan onze verwachtingen of aan het beeld wat wij er vooraf van hebben.

Naar mijn mening bestaat “de waarheid” niet altijd, of tenminste kunnen daar meerdere versies van bestaan. Ik heb al te vaak (als tolk bij een politieverhoor of in de rechtbank) verschillende partijen zeer overtuigend hun versie van de feiten horen verdedigen. En dan bedoel ik niet dat een van de partijen met opzet liegt, doorgaans is het zo dat ze daadwerkelijk en oprecht overtuigd zijn dat hun waarneming van de feiten of gebeurtenissen de enige mogelijke – en dus “de waarheid” - is.

De menselijke geest heeft een opmerkelijke gave om informatie te filteren en selecteren op grond van het belang dat wij er op dat moment aan hechten. Ik las ooit een boek over mogelijke onzichtbaarheid van mensen (nee, niet Harry Potter). Het feit dat we mensen en dingen zien heeft te maken met de energie die zij innemen en uitstralen, en met de manier waarop wij die vervolgens opvangen en interpreteren. Als je controle hebt over wat je uitstraalt dan zou je je dus onzichtbaar kunnen maken, misschien niet “objectief” maar wel subjectief. Het is u misschien al eens overkomen dat u een kamer binnenkwam – overtuigd dat die leeg is - en pas na een tijdje ontdekte dat er al iemand was. En het zal u vast al eens zijn overkomen dat u lange tijd liep te zoeken naar iets wat u uiteindelijk vond op een plek waar u zeker al had gezocht, en het daar dus niet had “gezien”.

Wij mensen zijn voorts heel goed in staat om onszelf te overtuigen van de juistheid van een gemaakte keuze. Onze geest zal na het maken van een keuze tussen twee zaken zich vooral richten op de voordelen van de uiteindelijke keuze en die benadrukken zodat we steeds meer overtuigd zijn van het nadeel van de andere optie. Ook dat heeft dus weer te maken met het beïnvloeden van informatie die daarmee zijn objectiviteit verliest. 

Overal zijn boeken met spelletjes en trucjes te vinden die “bewijzen” dat onze hersens ons voor gek kunnen houden. Rechte lijnen die krom lijken of beelden die de “verkeerde” kant op draaien. Alhoewel u weet dat het niet zo is lijkt de werkelijkheid toch echt heel anders dan de informatie die op dat moment door uw hersens wordt verwerkt.

En zoiets overkwam mij dus dit afgelopen jaar. Ik was als tolk Portugees Nederlands opgeroepen voor een groot congres en zat samen met mijn collega in de tolkencabine. Zoals altijd was het een zeer intensieve dag. De organisatie kwam melden dat de laatste toespraak in het Engels zou worden gehouden, een voor ons in die context niet gebruikelijke werktaal. Gelukkig kreeg ik de Engelse tekst vooraf en ik kon mij dus in de pauze alvast voorbereiden. De toespraak werd uitgesproken en ik vertaalde alles (simultaan) met de oorspronkelijke tekst met daarop mijn aantekeningen voor de neus. Ik dacht halverwege nog “het gaat eigenlijk heel prima”. Na afloop sprak mijn collega haar verbazing uit over het feit dat de toespraak uiteindelijk toch in het Portugees was gegeven. Op dat moment realiseerde ik mij pas dat zij gelijk had en dat “mijn brein” mij volledig voor de gek had gehouden – er was dan ook absoluut geen reden geweest tot twijfel aan de verwachting die ik vooraf van de situatie had gecreëerd…

U kunt zich nu vast veel beter voorstellen dat de kracht van een “open mind” en vooral van positief denken uw dagelijkse leven zal beïnvloeden. Misschien is het een idee om daarvan uw goede voornemen te maken?

Ik wens u een goed 2014, hartelijke groet,
Karolien van Eck



quarta-feira, 20 de novembro de 2013

Klare taal

Eigenlijk is taal maar een rare manier die we gebruiken om elkaar dingen duidelijk te maken. Ik zeg “raar” omdat ik het verbazend blijf vinden dat de klanken die ik uitstoot door de mensen in mijn omgeving worden begrepen als berichten en boodschappen, terwijl iemand die een andere taal spreekt, van precies diezelfde klanken helemaal níets kan maken.

Ik kan me zo voorstellen dat het ooit allemaal begon met de primitieve mensen die wat klanken van goedkeuring danwel afkeuring (die bestaan nog steeds, en hóe) naar elkaar gromden en verrast waren dat die ander daar een juiste conclusie aan kon verbinden. En dat dat zo heel langzaamaan doorging met meer en andere klanken, die herhaald werden en steeds verder uitbreidden.

Ontwikkeling
Wetenschappers zeggen dat we als we geboren worden uitsluitend in beelden denken (non-verbale begripsvorming). Naarmate we ouder worden groeit onze woordenschat en schakelen we langzaam over op hoofdzakelijk verbale begripsvorming, oftewel het denken in woorden. Op dit moment van onze ontwikkeling beschikt een doorsnee Europese (volwassen) taalgebruiker over een actief vocabulaire van 10.000 woorden, maar men gaat er van uit dat je met 3000 woorden basaal kunt communiceren.

Het aantal woorden dat je per dag hoort loopt waarschijnlijk al snel in de tienduizenden. Het aantal dat je bewust waarneemt is daar dan maar weer een deel van en die waar je bewust naar lúistert en waar je wellicht op zult reageren (in de vorm van een antwoord of een handeling) is uiteraard nog weer veel minder. Daar zit natuurlijk een groot verschil tussen een kinderbrein en een volwassen brein, dat alle “niet ter zake doende” informatie razendsnel filtert en als onbelangrijk afdoet. Denk maar aan een kind dat iets nazegt dat net op de televisie werd verteld, wat jij zelf al had “weg-gefilterd”.

Ieder woord telt
Er zijn situaties waarbij ieder woord telt. Heel letterlijk geldt dat natuurlijk voor mijn beroep, waarbij ik mijn facturen (onder meer) baseer op het aantal te vertalen woorden of zinnen. Ook bij een openbare toespraak zal het aantal woorden van belang zijn, ook in relatie tot de tijd die de spreker nodig heeft om dat aantal uit te spreken – en dan liefst zo dat de luisteraars bewust kunnen en zullen luisteren. 

Wel of niet verlengd?
Ik moest vertalingen maken van allerlei documenten in een enorme rechtzaak van een groot sportmerk tegen een voetbalspeler, die zich naar mening van de sponsor niet had gehouden aan de bepalingen van de overeenkomst.
De overeenkomst was in twee talen opgesteld en ondertekend en bevatte een bepaling omtrent de (stilzwijgende) verlenging. En daarin was nu juist een onduidelijke zin opgenomen, die ook in de door de voetballer ondertekende vertaling van de overeenkomst ambivalent was.
De discussie tussen de partijen ging alle kanten op; ten eerste was er geen consensus over welke taal voorrang had bij de interpretatie van het stuk (partijen spraken uitsluitend hun eigen taal en hadden hun stukken in die taal opgesteld en ondertekend) en ten tweede was er dus die zin. Beide advocaten hanteerden een interpretatie die lijnrecht op die van de ander stond. Er stond dan ook nogal wat op het spel – ik verbleekte bij de bedragen die er werden genoemd! Als vertaler liep ik natuurlijk ook spitsroeden en ik dekte steeds alles in door, waar dat van belang was, de oorspronkelijke zinnen te citeren en er een zo letterlijk mogelijke vertaling van te maken. Een van de advocaten belde me zelfs op om mijn mening te vragen over de vertaling van de overeenkomst die de voetballer had ondertekend.

Over het (on)duidelijk taalgebruik van juristen valt overigens veel op te merken. Wellicht zal ik het daar nog wel eens vaker over hebben. Ik draag initiatieven die helder taalgebruik propageren in ieder geval een warm hart toe!

sexta-feira, 11 de outubro de 2013

Halfvol of halfleeg?

Als het glas half leeg is, is het dan bijna leeg? Of is het juist nog halfvol? Kijkt u meestal naar datgene wat voorbij is of richt u uw blik liever op wat nog komen gaat? En bent u daar dan optimistisch over gestemd?

Optimistische mensen hebben vaak meer succes dan mensen die overal beren op de weg zien en zich daardoor laten afremmen. Maar een zekere dosis realiteitszin is natuurlijk wel een vereiste om te slagen in het leven. Als we geen rekening houden met lastige obstakels die overwonnen moeten worden, kunnen die wel eens onoverkomelijk blijken. Kijk maar naar programma’s als “ Ik vertrek” en soortgelijke, waarin mensen worden gevolgd die - meer of minder goed voorbereid - hun leven in Nederland achter zich laten om elders een nieuwe start te maken. De emigratietendens schijnt overigens alweer af te nemen, hetgeen wel te maken zal hebben met de minder stabiele economische situatie in Nederland en veel andere landen.


Uit internationale onderzoeken blijkt dat de Nederlanders binnen Europa tot de gelukkigste volkeren horen. Portugezen voelden zich doorgaans minder gelukkig dan andere Europeanen. Zou dat te maken hebben met een optimistische houding? Ik denk het wel, maar er moet natuurlijk wel een grote slag om de arm worden gehouden, we hebben het over personen en kunnen niet een hele cultuur zomaar over één kam scheren. Maar de Portugese cultuur, waarin fado een belangrijke plaats heeft, neigt wel meer naar het melancholieke en beschouwelijke, dan de Nederlandse “ gewoon doorgaan”-mentaliteit, waarbinnen “problemen” gezien moeten worden als “uitdagingen”.

Ik ben al bijna 50, zuchtte ons bezoek; de man is net 48 geworden en ik zei dus dat ik dat wel mee vond vallen. Twee jaar op de tien jaar is toch één vijfde, een flinke slok op een borrel, maar die wiskundige benadering kon hij niet erg waarderen. Nu moet ik daarbij zeggen dat ik tot nu toe nog maar één persoon bent tegengekomen die steeds heel gelukkig is als hij een nieuwe 10-jaren-grens bereikt, aangezien hij daarmee weer tot de “ jonkies” in de nieuwe leeftijdsklasse behoort, hetgeen voordelig is voor zijn sportresultaten.

Mijn schoonfamilie woont in de provincie Beira Baixa, een gebied waar het dagelijkse leven niet makkelijk is, vooral door de afgesloten ligging, de granieten bodem en de extreme weersomstandigheden. Ik leerde al heel snel dat je daar beter niet belangstellend kunt vragen hoe het met iemand gaat; het is lastig de klaagzang die daar doorgaans op volgt beleefd af te breken. Iedereen zegt dan ook in één adem: “Bom dia, como está? Vai-se andando, obrigado”, en loopt dan snel door. In die afgelegen, uitgestorven dorpjes is het begrijpelijkerwijs moeilijk optimistisch te zijn over de nabije toekomst.

Als u dit leest is het jaar alweer ver over de helft, voor sommigen “bijna” afgelopen dus. Het schooljaar is evenwel net pas weer begonnen, dus dat zorgt weer voor een vrolijke noot in de nazomerse kater. Ik moet tenminste altijd even slikken als de zomer weer op zijn einde loopt. Gelukkig hebben we in Portugal meestal een geweldige “oudewijvenzomer”, of sint-michielszomer (in het Portugees heet die de “Verão de São Martinho”) en daar geniet ik flink van.

Um abraço,
Karolien van Eck


sexta-feira, 16 de agosto de 2013

Trots

Een paar maanden geleden was ik aanwezig bij een rechtszitting van een Nederlandse staatsburger wiens mate van schuld aan een misdrijf door de rechtbank moest worden vastgesteld. Op grond van getuigenverklaringen, documenten, verslagen en persoonlijkheidsbeoordelingen moest de rechtbank bepalen of het gedrag van deze verdachte er wel of niet toe had geleid dat de handelingen waarvoor hij terecht stond hem daadwerkelijk te verwijten vielen.

De verdediging van het slachtoffer was er uiteraard alles aan gelegen de gedragingen van de verdachte op dusdanige wijze uit te leggen dat hij in een kwaad daglicht kwam te staan, die partij wilde natuurlijk graag genoegdoening voor de geleden schade.

Het viel mij daarbij weer pijnlijk op dat gebrek aan kennis van iemands achtergrond en cultuur ertoe kan leiden dat diens handelingen op een andere manier worden uitgelegd dan hetgeen hij had bedoeld en dat dat in het ergste geval er zelfs toe kan leiden dat iemand daarop wordt veroordeeld of gecensureerd; dus niet zozeer op grond van zijn - in beginsel goede - intentie maar op hetgeen de ander ziet, terwijl diens oordeel over de feiten gekleurd is door zijn eigen achtergrond en cultuur.

Mijn oudste heeft filosofie op school en we hebben tegenwoordig gesprekken over bijvoorbeeld Aristoteles en de deugdethiek en Kant en de plichtsethiek – als je handelt zoals het jou juist voorkomt en dus je plicht doet – je handelt zoals je zelf ook behandeld wilt worden - dan handel je goed en moet je daarop worden beoordeeld.  Maar om de ware intentie van een ander te beoordelen moet je een en ander natuurlijk wel in het juiste perspectief kunnen plaatsen.


Terug naar het concrete geval van de rechtzitting; toen het bedrag werd genoemd van de uitkering die de Nederlandse (werkloze) verdachte ten tijde van het plegen van de daden ontving, veranderde hij – hoe je het ook wendt of keert in de huidige conjunctuur – in de ogen van de aanwezige partijen van arme sloeber in een relatief “vermogend man”. Het feit dat hij zich ophield in goedkope gelegenheden – hij at regelmatig in een gelegenheid voor daklozen en sliep in een tentje - was voor de tegenpartij een duidelijk teken dat hij niet helemaal in orde was en kwade zin had. De Calvinistische inslag van deze man - van de naoorlogse generatie - en zijn “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg”-houding werden duidelijk niet herkend en erkend en daardoor negatief beoordeeld door een aantal van de aanwezigen.

En ik moest denken aan hoe verschillend de kwaliteit “trots” kan worden ingevuld. In de Portugese cultuur is laten zien wat je hebt – kijk maar naar de geschiedenis van het land door de eeuwen heen – een uiting van trots. Breed laten hangen, ook al heb je het niet breed, tegenover trots zijn op wat je bespaart, wat een meer Nederlandse houding is. Kijk maar eens naar de verschillen in reactie als je de prijs van een net gekocht item mededeelt; een Nederlander is meestal trots op een lage prijs, voor een Portugees is het vaak “hoe duurder hoe beter”. Ik ben ervan overtuigd dat om die reden de markt voor tweedehands spullen in Portugal nog steeds niet veel succes heeft, alhoewel dat ook snel verandert.

De moraal van dit verhaal
Laten we toch met z’n allen proberen niet altijd de gedragingen van een ander alleen in ons eigen kadertje te zien, geef ruimte aan een andere interpretatie en ga ervan uit dat de ander wellicht handelt uit de juiste overweging en met een plicht- en deugdethiek die oppervlakkig bezien misschien anders zijn dan die van ons, maar daarom niet meteen minder waard.

Een beetje Kant, een beetje Calvijn, een beetje Aristoteles, we maken er gewoon een ouderwetse hutspot van...

Wilt u meedenken? mail me!
Ook als u vragen hebt over de Portugese taal zal ik die graag bekijken.

quarta-feira, 5 de junho de 2013

Eet smakelijk!

Ik ga het nog nogmaals hebben over eten en eetgewoontes. Ik kreeg een mailtje van een bekende met de opmerking dat Portugese vrienden zich vaak verbazen over de gewoonte van de Nederlanders om op straat te eten, onderwijl doorlopend, fietsend (?), bellend, pratend, of weet ik wat nog meer doend. Vette patatten worden verorberd en als die op zijn  (gelukkig wel het zakje netjes in de prullenbak) is er nergens een servetje te vinden waarmee de vingers weer schoon worden gemaakt. Erger, de vingers worden afgelikt, even nonchalant aan een broek / jas / iets anders afgeveegd en daarna wordt diezelfde hand zonder pardon uitgestoken bij het ontmoeten van een bekende.



Eten is blijkbaar niet belangrijk genoeg om tijd mee te verliezen en de cafés, snackbars en eettentjes doen goede zaken met meeneemvoedsel, zonder tafels, borden en bestek ter beschikking te hoeven stellen. 

Portugezen eten ook heel vaak buiten de deur, maar (bijna) nooit wandelend op straat. Restaurants en eetgelegenheden doen vooral tijdens de middagmaaltijd de beste zaken; voor weinig geld krijg je overal een dagschotel of andere maaltijd. Je kunt in sommige gelegenheden ook wel staand eten (en betaalt dan minder dan als je een tafeltje hebt) maar wel altijd met servies en bestek, en servetjes staan overal voor het grijpen. 
Erg veel variatie is er overigens meestal niet; een vlees- of een visgerecht met frietjes, rijst en salade. Een veelgehoorde klacht is over het gebrek aan groente, alhoewel de vele soepen een boel goedmaken.

Over de maaltijden zelf valt ook veel te melden; wij (mijn familie) merken de laatste jaren een opvallende trend bij Nederlandse (jonge) mensen, en dat is dat ze niet willen herkennen wat op hun bord ligt. Dus geen botjes in een stuk vlees, geen graten, vel en, gruwel-de-gruwel, vooral géén kop aan een vissenlijf of op een gestoofd konijn. Ik herinner me mijn oudste (toen een jaar of 5) die bij de visboer altijd riep dat hij vis mét kop wilde, voordat de verkoper daar wat aan zou doen.

Als je vraagt of iemand bijvoorbeeld kip lust, is het antwoord meestal “ja”, maar achteraf blijkt dan vaak dat "kip" synoniem had moeten zijn aan kipfilet. Mijn schoonmoeder had ieder jaar geiten, een varken en konijnen en vertroetelde die zelfs, maar in de weken voor Kerst werd de beestenboel zonder pardon verwerkt tot eten en ik moet zeggen dat ik nooit meer zo’n lekker gestoofd konijn heb gegeten als bij haar.
Het succes van kroketten, vissticks, hamburgers, kipnuggets en al die andere producten heeft wellicht te maken met dat feit; het is niet meer te herkennen eten, met smaakjes uit tubes en potjes.

Gelukkig hebben we vandaag de dag een heleboel gezond-eten-goeroes die prediken dat we mooie, hele en vooral verse producten moeten verwerken. En er verschijnen – ook in Portugal – steeds meer restaurants die die ideeën ook aanhangen en allerlei nieuwe gerechten op uw bord weten te toveren.  Laten we hopen dat die het tij weer een beetje weten te keren.



sábado, 18 de maio de 2013

Kiss kiss (kiss)


Als wij bezoek krijgen van Nederlandse vrienden gaat het vaak bij de deur al een beetje “mis”. Want hoe begroeten we elkaar? In Nederland zouden (goede) vrienden elkaar waarschijnlijk drie zoenen op de wang geven. Als het geen vrienden maar bekenden zijn dan geef je elkaar liever een hand. Ook in zakelijke setting is elkaar de hand geven de juiste manier om te begroeten en afscheid te nemen.

In Portugal geven mensen elkaar maar twee zoenen, maar de Portugezen zoenen wel veel vaker. Vrienden zoen je natuurlijk sowieso, en vrienden van vrienden dus ook; op straat, in het café, thuis, bij aankomst en bij afscheid. Als je elkaar die dag al hebt gezien zoen je die tweede keer niet opnieuw. Chique mensen geven elkaar trouwens maar één zoen, en dan bij voorkeur een beetje in de lucht. In een meer formele omgeving geeft men elkaar doorgaans wel een hand.

Ik ben eens even naar meer informatie over begroetingen gaan zoeken op het internet:
Wikipedia zegt: “In de westerse samenleving is het hand geven de meest gebruikte non-verbale begroeting tussen personen. Dit doet men met de rechterhand terwijl men elkaar in de ogen aankijkt. Het geldt als ongepast om dezelfde persoon twee keer op een dag de hand te schudden als begroeting (behalve bij ontmoeten en afscheid).  [...]



De kus of zoen wordt pas gegeven als men elkaar beter kent en is vaak slechts voorbehouden aan intimi. Wel gebruikelijk als groet is het geven van twee of drie zoenen op de wang. [...]
In Zuid-Europa wordt veel meer gezoend, zelfs bij een eerste kennismaking, en vooral met kinderen. [...]”

En kijk daarbij vallen mij meteen een paar dingen op, zoals de toevoeging “vooral met kinderen”. Daar ben ik het eigenlijk niet zo mee eens. Het is zo dat kinderen vanaf een zekere leeftijd gewoon met het zoenen meedoen, net als de volwassenen, bij begroeting en afscheid.

En dan de opmerking “op de wang”. Dat klopt in Portugal zeker wel, maar in Nederland zie ik  vaak dat naaste familieleden en zelfs goede vrienden elkaar op de mond zoenen. Dat is in Portugal ondenkbaar!
Mannen onderling hebben het sowieso makkelijker in Portugal en in Nederland; ze zullen elkaar nooit zoenen, een handdruk en eventueel een omhelzing is voldoende.

En dan als laatste is van belang te kijken naar de volgende informatie: “...terwijl men elkaar in de ogen aankijkt”. Dat is misschien wel het belangrijkste verschil in begroeten - en trouwens sowieso in de communicatie in het algemeen - tussen Portugezen en Nederlanders. Nederlanders staan internationaal gezien bekend om hun directheid en ik denk dat het elkaar in de ogen aankijken daar ook bij hoort. De beleefdheid gebiedt dat je de ander aankijkt als hij je iets vraagt of vertelt en die blikken kunnen zeer in- en doordringend zijn. Mijn man voelde zich, in het begin in Nederland dan ook niet altijd op zijn gemak; hij vond de directe blikken veel te confronterend.

Als je je Nederlandse gesprekspartner niet aankijkt terwijl hij tegen je praat, zal die doorgaans moeite doen je blik toch te vangen. In Portugal hoort het elkaar (diep) in de ogen aankijken tot een intiem moment, en het is dus niet iets wat je zomaar, lichtzinnig doet. Maar u hoeft niet bang te zijn dat ze daarom minder aandacht voor u hebben, en echte desinteresse merkt u – helaas – meestal snel genoeg!

Nog even verder met de informatie van Wikipedia want ik zie dat “in Japan men elkaar groet door een buiging te maken. In sommige gevallen veroorzaakt dit ongelukken doordat men zijn hoofd stoot”. Nu moet ik u zeggen dat ik regelmatig botsingen en aanvaringen heb met mijn brilletje, haarspelden, sjaals en andere attributen. Erger nog is het dilemma: “twee of drie zoenen?” als we Nederlanders begroeten- Zo’n net-niet-gegeven, mislukte zoen blijft nog lang in de lucht hangen.

Eigenlijk vind ik het jammer dat de klassieke handzoen is afgeschaft. Als u mij tegenkomt, nodig ik u uit mij vanaf nu op die manier te begroeten! Dan bestaat er meteen ook geen gevaar meer dat we ons vergissen in het aantal zoenen en lopen hoofden, brillen en andere zaken geen gevaar.

Um (ou dois ou três) beijinho(s), Karolien